techniek, camera’s in 2020

Na de eerste camera’s meer dan tien jaar geleden volgden er meer. Omdat er een nestkastje bij kwam, omdat de techniek verbeterde en soms omdat een camera het niet meer deed.

De nieuwere camera’s zijn geen losse webcamera’s meer maar ip-camera’s, die in het huisnetwerk kunnen worden opgenomen. Met een browser kan iedereen live meekijken op het thuisnetwerk. En er is een kleine computer die in het seizoen de laatste beelden doorstuurt naar de mezenpagina.

Dit zijn een paar van de beeldvangers in de kastjes. De Foscam links is nieuw, de Edimax rechts gaat al een paar jaar mee. De Digitus is stukgegaan na vele jaren.

Deze kleine camera’s hebben nachtverlichting (infrarood) zodat ook bij donker beelden doorkomen. Daar schijnen de vogels niets van te merken en dat is goed.
De camera’s zijn niet gemaakt om minder dan 30 cm voor zich uit te schijnen dus het schijnsel van de infrarood-leds is voor ons doen erg fel. Als je dat ziet aan de beelden, dan kun je er een paar lagen papier of schildersplakband overheen plakken. Het schijnsel wordt dan ook beter verspreid en er zijn geen slagschaduwen meer.

Dit is de stand van de techniek in 2020. Er zijn ook andere mogelijkheden, bijvoorbeeld een Raspberry Pi met camera, die z’n opnamen zelf kan uploaden. Ook leuk, misschien doen we dat wel eens.

wifi of kabel?

De verbinding met het netwerk kan met kabel of via wifi worden gemaakt. Veel camera’s kunnen het allebei.

Na een heleboel gekluns met uitvallende wifi heb ik de camera’s aangesloten via een netwerkkabel.
De nestkastjes hangen niet in de buurt van de meterkast en dan zou een heel lange kabel nodig zijn. Dan heb je kans op een struikelfeest en dat is ook niet alles, daarom loopt de verbinding deels via het lichtnet. Een powerline-kastje bij het stopcontact is het aansluitpunt voor het laatste stukje van de bekabelde netwerkverbinding voor de camera’s.

stroom in het nestkastje

Hoe minder draad in de tuin, hoe beter. Omdat de ethernetkabel ook als stroomvoorziening kan werken, gaat de stroom voor de camera’s sinds een paar jaar via POE, power over ethernet. Daarmee is er nog maar één kabel nodig.

Dit blijkt een handige oplossing te zijn. Een enkele kabel is makkelijker overal tussendoor te leiden en het ziet er ook beter uit zo.

POE, hoe werkt het?

Een ethernetkabel heeft acht aders. Bij de meeste netwerkverbindingen zijn maar vier van de acht in gebruik voor het doorgeven van data. De andere vier doen niets maar ze zijn er meestal wel.
Power over ethernet gebruikt deze “andere” aders voor stroomvoorziening.

Voor power over ethernet is van alles te koop. Speciale routers en hubs, injectors en splitters.

Omdat elke camera met zijn eigen voeding en stekkertjes komt, moet je toch gaan knutselen om alles aan elkaar te maken. Daarom heb ik mijn eigen passieve injectors en splitters gemaakt. Met een paar extra stekkers en een paar minuten solderen zit het in elkaar, het ziet er niet zo strak uit als de dingen uit de fabriek maar daar heeft niemand last van. Net als op het plaatje hierboven gaat de stroom over de twee blauwe en de twee bruine aders, blauw voor de plus en bruin voor de min.

Gevaar – in de vorm van roest en knagende beestjes – ligt op de loer!
Het zijn natuurlijk stekkerverbindingen die voor een deel in een onvriendelijke omgeving moeten werken want zo’n nestkastje hangt buiten in weer en wind. In theorie kan er van alles misgaan en in de praktijk gaat het heel goed. Kortom, het werkt.

Uiteindelijk hebben we dus ethernet via het lichtnet en stroom over de netwerkkabel. Gemak dient de mees.

nog maar één draad nodig

Dit vind je misschien ook leuk...